Een halve hond heel denken

Een halve hond heel denken – Joke van Leeuwen - Querido - 2008

Omdat ik grote fan ben van Joke van Leeuwen en van 'kijken' wil ik dit boek toch nog eens onder de aandacht brengen! ‘Een halve hond heel denken’ is een heel apart boek, zonder de klassieke verhaalelementen. Er wordt geen verhaal vertelt met begin, midden en slot, en er zijn geen personages.

Van Leeuwen heeft een informatief, bijna wetenschappelijk boek geschreven maar dan met een heel creatieve inslag. Met ‘een halve hond heel denken’ wil Van Leeuwen de lezer leren ‘kijken’. Ze neemt hem bij de hand langs een parcours van originele invalshoeken en leert hem zo dat hij wel wat verder mag kijken dan zijn neus lang is. Joke Van Leeuwen spreekt de lezer rechtstreeks aan, en ze houdt het tegelijkertijd ook erg persoonlijk: het gaat over ‘we’ (jij en ik, of jullie en ik, of wij allemaal op deze aardbol), over ‘jij’ en ook over ‘ik’ wanneer ze haar eigen ervaringen deelt.

IMG_4081.JPG

Het boek bulkt van de interessante, feitelijke weetjes: het verschil tussen de kleur van licht en de kleur van verf, over primaire, secundaire en complementaire kleuren, over de eigenschappen van kleur, over perspectief en compositie.

Maar veel meer dan weetjes, is het een boek dat toont hoe cultureel bepaald we zijn, en dat het goed is, nodig zelfs, ons daar bewust van te zijn.

Want wat en hoe je denkt, hangt af van waar je leeft en waarmee je omringd wordt. Van Leeuwen doet dat heel subtiel door met voorbeelden te spelen, er telkens een dieperliggende betekenis bij te duiden en onze culturele rijkdom te tonen.  Wanneer ze toont dat lijnen in een tekening ook geur, geluid en beweging kunnen suggereren, staat ze in eerste instantie stil bij de kracht van een simpele lijn, maar geeft ze dieperliggend ook mee dat het een (westerse) conventie is die niet noodzakelijk in andere culturen hetzelfde betekent. Heel expliciet gaat ze op conventies in wanneer ze het heeft over verkeerstekens, logo’s en pictogrammen. Maar ook neemt ze de lezer een stap verder: pictogrammen tonen een ‘definitie’ en zijn één-dimensionaal. Als je zo ook over mensen denkt, is dat stereotypering en dan wordt het gevaarlijk. Zo is het verhaal van Van Leeuwen ook  een beetje socio-politiek gekleurd.

IMG_4079.JPG

Van Leeuwen beperkt zich niet tot de Westerse hedendaagse cultuur: zowel in tijd als in ruimte gaat ze breder. Wanneer ze de evolutietheorie aanhaalt, verbreedt ze het spectrum naar andere heersende opvattingen zoals de religieuze, of die uit het oude Egypte of uit Polynesië. Het ideaalbeeld van dik versus dun is anders hier dan in Colombia, en net zoals we nu pochen met glimmende tijdschriften op onze salontafel, werd er in de zeventiende eeuw al opgeschept met weelderige stillevens op doek.

 

 

Een boek over leren ‘kijken’, kan moeilijk zonder beelden.

Het boek staat dan ook tjokvol illustraties die complementair zijn aan de tekst. De tekst kan niet zonder het beeld en Van Leeuwen verwijst in haar betoog ook expliciet naar de beelden: “Hier heb ik lijnen getrokken langs de zijkant van twee van de gebouwen.” Het beeld ondersteunt het woord. De vindingrijkheid van Van Leeuwen is daarin van een grote klasse. Om bijvoorbeeld de werking van een film op 35 millimeter aan te tonen, heeft ze op elke bladzijde rechts onderaan iets getekend. Als je de bladzijden snel langs je duim laat ontsnappen, dan wordt het een filmpje.

IMG_4080.JPG

Maar Van Leeuwen is kritisch ten aanzien van onze westerse samenleving. “Het lijkt een beetje op wat nu vaak gebeurt: dat mensen bijna alleen door hun digitale camera naar de omgeving kijken, of dat ze na elke foto die ze hebben gemaakt op het schermpje van hun fototoestel staren naar waar ze nog steeds in het echt zijn.” Je zou van minder opnieuw moeten ‘leren kijken’. Ook de kinderarbeid in Bangladesh wordt aan de orde gesteld, of onze eigenaardige drang naar ‘prijzige, alvast in de fabriek afgetrapt gemaakte schoenen.” Het is een beleving te merken hoe de auteur ons een spiegel voorhoudt en de jeugdige lezer op lichtvoetige wijze levenslessen meegeeft. Met een voorbeeld over bananen die vanuit Costa Rica geïmporteerd worden, toont ze ons ons grenzeloos hedonisme: “Er wordt vooral gelet op de buitenkant die eruit moet zien als een model zonder pukkeltjes."

De grootste troef van dit boek is dat het ondanks de ‘informatieve inhoud’ nooit saai wordt, en dat is dankzij de humoristische taal en intermezzo’s van Van Leeuwen. Zo benoemt ze dingen die er niet zijn, bijvoorbeeld bij de tekening van Paul Klee vindt ze nieuwe titels uit: ‘Rondjes en Strepen’ of ‘Twee versierde stoelen in een scheef bos’ of ‘monster met littekens op zijn wang’. Dingen die je ook écht allemaal kan zien in de tekening. Of ze voegt licht ironisch toe: “Om vijf voor half zeven zouden de armpjes treurig naar beneden hangen en dat vinden reclamemakers vast niet goed voor de verkoop.” Of ze trekt de dingen uit hun context, bijvoorbeeld wanneer het over de staafjes en kegeltjes in het netvlies gaat: “Dus al je je ’s nachts ooit alleen voelt moet je maar denken: ik ben wel met mijn honderd miljoen staafjes.” Of ze neemt de dingen heel letterlijk wanneer ze de voordelen uitlegt een plattegrond te maken om je inrichting te bepalen: “Zo kun je allerlei variaties uitproberen zonder spierpijn te krijgen van het sjouwen en aan het plafond te moeten hangen om overzicht te hebben.”

Een plezier om te lezen, te ontdekken en te leren! Elke ouder zou dit voor zijn achtjarige in huis moeten halen!