Hilde Hagerup - Scandinavische rauwheid in jeugdliteratuur

Hilde Hagerup is een Noorse jeugdauteur die zowel nationaal en internationaal in de prijzen viel. De twee in het Nederlands vertaalde boeken zijn best rauw, over jonge pubers die met moeite een weg zoeken in het leven en zich sterk tonen in pesten. De verhalen kruipen onder je huid. Een aanrader voor 12 à 14 jarigen.

1001004002520772.jpg

In Zomerzeer beleven we een Scandinavische zomer in het leven van Gerd, een 12-jarige meid met een moeilijk, opvliegend karakter. Zelf zegt ze daarover dat ze ‘sacherijnig’ is. De enige die dat begreep, was haar papa, maar die is overleden tijdens een boottocht op zee. Gerd is beste vrienden met Kajsa, en wanneer er een nieuw meisje - Maja - in het dorp komt wonen, ontstaan er spanningen tussen de drie.

We leren de hoofdpersonen kennen door de ogen van Gerd, de ik-persoon in zomerzeer. De invulling is dus ‘gekleurd’, maar door veelvuldig met dialogen te werken, toont Hagerup ons het ‘ware gelaat’ van die hoofdpersonen: de talentrijke en lieve grote zus Siv, het ‘venijn’ van de nieuw ingeweken familie, de afhankelijke Kajsa. Dat het nieuwe meisje Maja intrigeert, is te danken aan de sociale status van het gezin: ze nemen hun intrek in de voormalige school op de heuvel, het grootste huis van het dorp, ze rijden met een chique wagen en de families van Gerd en Kajsa worden  als ‘werkvolk’ beschouwd.

Er ontstaan wisselende coalities tussen Gerd, Maja en Kasja, waarbij de nieuweling erin slaagt om de twee vriendinnen tegen elkaar op te zetten. Die spanning vertaalt zich in pesterijen, uitsluiting, liegen, tot fysieke gevechten toe. Dat verhaal wordt rechtlijnig gebracht, omdat Gerd, de ik-persoon, terugkijkt en het verhaal van die zomer chronologisch vertelt. Dat ze terugblikt wordt nooit expliciet gemaakt, maar wordt subtiel door kleine prospectieve elementen geïntegreerd, zoals ‘…en pas veel later snapte ik dat ze het op dat moment prima naar haar zin had’. (p.72) Door die techniek te gebruiken, weet Hagerup heel goed de nieuwsgierigheid van de lezer vast te houden.

De wreedheden van de meisjes zijn rauw en harteloos, en zorgen voor een forse spanningsboog in het verhaal. Ofwel wordt Gerd ofwel wordt Kajsa uitgesloten, en die twee tegen één beweging wordt afgewisseld met momenten waarbij de drie vriendinnen samen afspreken: tijdens een pyjama party, wanneer ze samen naar de stad gaan, op een fietstocht. De finale vertrouwensbreuk, het hoogtepunt, gebeurt in en voor heel de school. De ruzie tussen de meisjes verweeft Hagerup met innerlijke dialogen en de strijd die Gerd voert met de onbekende gebeurtenissen uit haar verleden en met de leegte die haar overleden vader heeft achtergelaten. Door een goed uitgekiende techniek heft de auteur bij beetjes een tipje van de sluier op. Gerd was er niet bij, maar Hagerup laat Gerd wel bedenken, met de elementen die ze wél weet, hoe het zou kúnnen gegaan zijn, die laatste dag van haar papa. Beetje bij beetje verzamelt de lezer op die manier stukjes van de raadselachtige puzzel. En door de hersenspinsels en fantasieën over die laatste dag voor waar te nemen, wordt Gerd almaar bozer en sacherijniger op de wereld. Dat wreekt zich vooral op haar oudere zus Siv, die wél bij vader was die laatste dag.

Hilde Hagerup verwacht iets van de lezer: mildheid voor een moeilijke tiener, want ondanks het feit dat we door de bril van Gerd kijken, is het niet altijd makkelijk begrip op te brengen voor haar (re)acties. Gerd weet zelf heel goed dat ze een ‘sacherijnige’ meid is, en niet (altijd) lief voor de mensen die het meest om haar geven. Ook voor de lezer vraagt het een inspanning om daar dan toch in mee te gaan.

Hagerup verwacht niet alleen inhoudelijk iets van haar lezers, in de stijl die ze gebruikt is ze erg beeldend en legt ze de lat hoog: “Beide zinnen strekken zich languit in mijn hoofd uit en ze verdwenen niet. Ze bleven daar liggen, en breidden zich uit, ze werden heen en weer gesmeten alsof mijn hoofd een holle ruimte was die echode” (p. 67) of “Ze praatte rustig als de wind die het zeeoppervlak heel lichtjes deed deinen in rustige, kabbelende golven tegen de steiger buiten.” (p. 75)

Naar het einde toe worden de vele lege plekken die worden opgeroepen in de loop van het verhaal deels ingevuld. Daarmee eindigt de innerlijke strijd en kan Gerd eindelijk rust vinden. (vanaf 12 jaar)

1001004006530456.jpg

In Bijt leren we Jonas kennen, een moeilijk kind met een gedragsprobleem, alleen weet niemand het te benoemen. Jonas is een ‘eenwieler tussen de soda’s’, anders dan de rest. Zelf voelt hij iets in zijn borst zitten, een monster dat eruit wil. Hij is kwetsbaar en wordt gepest. Maar hij stelt zich op als een ontuitstaanbaar joch dat gefixeerd is op ‘tieten’ en ongenaakbaar lijkt. Jonas’ moeder komt binnenkort vrij uit de gevangenis, en dat wordt moeilijk, omdat Jonas zijn moeder heeft voorgelogen over zichzelf en zijn vermeende ‘populariteit’. Alles wijst erop dat Jonas hunkert naar een moederfiguur en dat zet hij om in gedrag dat moeilijk te begrijpen is. Jonas heeft een onbestaande moeder bij elkaar gefantaseerd, een lieve vrouw die om hem geeft. De stijl die Hagerup hanteert echoot de manier waarop Jonas denkt: opgejaagd, vragend, zoekend, staccato, korte zinnen. Het is een rauw boek, zonder mededogen, maar doordat de lezer in het hoofd van Jonas kan kijken, wordt het kwetsbaar en genuanceerd. Het boek werd bekroond tot beste Noorse kinder- en jeugdboek in 2008. (vanaf 14 jaar)