Guus Kuijer - Het boek van alle dingen

guus Kuijer.jpg

Analyse

Thomas is 9 jaar en is anders dan het doorsnee kind. Hij observeert de dingen en heeft – om goed te kunnen denken – een raam nodig waar hij dicht bij kan staan. Thomas heeft een rijke verbeelding en is bovendien een (fijn)gevoelig kereltje, met veel empathie. Hij neemt het op voor zijn mama in penibele situaties en voelt zich verwant met Eliza-met-het-leren-been. Zij is ook anders.

We beleven een aantal cruciale dagen in het leven van Thomas. Tijd- en plaatsaanduiding zijn rechtlijnig: in het verhaal volgen de dagen elkaar gewoon op en alles speelt zich af in de omgeving van Thomas’ huis. Maar het is een kantelmoment want Thomas heeft een geheim: zijn vader slaat zijn moeder en hem. En het boek vertelt hoe ze dit uiteindelijk kunnen wijzigen en hoe het proces daarnaartoe verloopt.

Vader is diepgelovig, dwangmatig punctueel en autoritair. Hij duldt geen tegenspraak. Het is precies alsof Kuijer een karakterschets van de vader geeft wanneer hij over hem schrijft: “Hij slijpt het vleesmes elke week. Hij heeft een hekel aan botte messen.” Wanneer vader boos is, en dat gebeurt geregeld, dan krimpt de wereld ineen.

Het vertelperspectief is dat van Thomas: we volgen zijn gedachten en beleven mee zijn eigenaardige visioenen. Want om zijn angsten de baas te kunnen, heeft Thomas onbewust een aantal mechanismen ingeschakeld, hij gebruikt zijn schrift als het boek van alle dingen waarin hij gedachten opschrijft, hij ziet en kan praten met Jezus,… Jezus verschijnt meermaals als de toffe, begrijpende vriend, en fungeert ook af en toe als moederfiguur. De Jezus van de visioenen is alles wat de Jezus en God van zijn vader niet zijn.

Wanneer Thomas erachter komt dat zijn geheim geen geheim is, maar dat mensen weten wat er bij zijn thuis gebeurt, is hij verbouwereerd. Hij weet niet goed hoe hij daar mee om moet gaan en probeert de aangereikte hulp te doen verdwijnen uit angst dat vader hem schuldig zal vinden en dat er nog meer onheil boven zijn en moeders hoofd zal hangen. Hij neemt de taak van ‘beschermer’ op zich.

Het thema dat Kuijer aansnijdt is loodzwaar. Toch is het boek gespeend van humor. Dat maakt het boek - ondanks de tragiek die aan bod komt - heel licht om lezen. Niet alleen de humor, maar ook het eigenzinnige en originele proza van Kuijer dragen daartoe bij: “zijn hart bonsde als een kerkdeur” is geen alledaagse vergelijking en toch is ze sprekend in zijn context. 

Kuijer creëert een prachtige parallel met de bijbel waarin de farao het opneemt tegen de 7 plagen van Egypte. Zo stelt Thomas zich tot doel om het hart van de farao (de vader) te veranderen door zich in de strijd te gooien tegen de 7 plagen. En dat zonder zijn mama in de problemen te brengen.  Hij wil zo graag dat zijn papa zijn mama en hem niet meer zou slaan. Hij moet zijn angst overwinnen. Daarvoor heeft hij de kracht van de heks en van zijn zus nodig.

De ontmoeting die Thomas heeft met mevrouw Van Amersfoort, ‘de heks’, is bepalend in het verdere leven van het gezin. Zij is de buurvrouw en een vrijgevochten en belezen weduwe.  Deze ‘heks’ helpt hem zijn angst te overwinnen door hem te introduceren in dingen die hij niet kent omdat ze thuis niet aanwezig zijn: boeken, muziek en de mogelijkheden die dat geeft. Ze gooit letterlijk en figuurlijk de deuren open en zorgt ervoor dat Thomas en mama een plaats krijgen in het gezin. Ook zijn zus Margot speelt daarin een cruciale rol. Net als de heks is zij een figuur die ‘verlossing’ brengt, moed heeft, en in opstand komt tegen de autoritaire vader.

Thomas heeft die zet nodig om zijn moto ‘ik word later gelukkig’ te verwezenlijken. Die zin vat trouwens mooi het karakter van de hoofdfiguur samen: het geloof en de hoop en ook de wil dat alles goed komt, en tegelijkertijd het loodzware besef dat het vandaag niet goed is.

Werkelijk gelukkig is hij toen niet geworden. Dat gebeurde veel later. Want aan het begin van dit boek schrijft Kuijer vanwaar hij dit idee haalde. Dat kwam niet van hem maar van een jongen die echt het boek van alle dingen volschreef toen hij klein was, en die pas met zijn verleden wist af te rekenen nadat Kuijer er een boek over had geschreven.